Debat in Rabat: over de Marokkaanse diaspora

Van 8 tot en met 10 december vindt  het slotdebat van Al Monadara in Rabat (Marokko) plaats. Al Monadara is het initiatief van vier Nederlands-Marokkaanse organisaties. Doel is een debat op gang te brengen over de relatie tussen Marokko en de Marokkanen in de diaspora. Het initiatief heeft geleid tot diverse bijeenkomsten in Marokko en Europa, maar heeft ook steun gekregen van Marokkanen in bijvoorbeeld Canada,West- Afrika en de golfstaten.

De Nederlandse inbreng voor het slotdebat in Rabat is op papier gezet door Nadia Bouras (historica) en Roemer van Oordt (politicoloog). Het resultaat is een rapport dat ook interessant is voor de thuisblijvers en voor ieder die geïnteresseerd is in de relatie tussen Marokko en  Marokkanen in Nederland. Hieronder de integraletekst. (dit artikel is oorspronkelijk op 5 december 2006 op het Allochtonenweblog verschenen)

De Marokkaanse gemeenschap in Nederland: van arbeidsmigratie tot transnationale diaspora?

Sinds het begin van de Marokkaanse migratie naar Nederland in de jaren zestig van de vorige eeuw, is de band van migranten met zowel het vestigingsland als het land van herkomst ingrijpend veranderd. Hoewelde verklaring ligt in de dynamiek binnen de Marokkaanse diaspora zelf, zijn de achterliggende oorzaken te vinden in ontwikkelingen binnenNederland, Marokko en op internationaal niveau. Volwaardig bi- of transnationaal burgerschap van de Marokkaanse diaspora in Nederland enEuropa hangt nauw samen met de politieke en sociaal-economische omstandigheden aan beide zijden van de Middellandse Zee.

Nederland
Ruim drie miljoen Marokkanen en hun nakomelingen wonen buiten Marokko,met als belangrijkste concentraties Spanje, Frankrijk, Italië, België,Duitsland, Nederland, Denemarken, Zweden, Groot-Brittannië (inclusief Gibraltar), de VS en Canada. In Nederland wonen meer dan 300 duizend Marokkanen, vooral in de grote steden. In Amsterdam leven ruimzestigduizend Marokkanen. Marokkaanse migranten (en hun organisaties) zoeken zelf naar manieren om vorm te geven aan hun dubbele betrokkenheid. Eenvoudig is dat echter niet. Veel valt daarbij terug tevoeren op de forse obstakels die er op sociaal-economische en maatschappelijk terrein zijn om daadwerkelijk te participeren en een effectief en volwaardig burgerschap te verwerven in de Nederlandse samenleving. Daarnaast is er nog altijd sprake van discriminatie (arbeidsmarkt, onderwijs en uitgaansleven) en belemmert de uitermate negatieve beeldvorming over (moslim)migranten en de islam, verscherpt naar aanleiding van de aanslagen in de VS, Madrid, Londen en de moord op van Theo van Gogh in Amsterdam, de mogelijkheden van Marokkaanse migranten volwaardig burgerschap te verwerven in de ontvangende samenleving.

Van arbeidsmigratie naar vestigingsmigratie
In 1969 sloot Nederland met Marokko een verdrag over de werving van arbeidskrachten. Bijna veertig jaar later is de aard van het migratieproces door diepgaande, structurele veranderingen binnen deMarokkaanse diaspora in Nederland ingrijpend gewijzigd. Na gezinshereniging volgde een fase van vestiging en worteling in de samenleving, waarbij het aantal naturalisaties toenam, de sociaal-economische verscheidenheid groeide en het gezicht steeds meer werd bepaald door de tweede en derde generatie. Zij hebben in veel opzichten een totaal ander toekomstperspectief voor ogen dan de ongehuwde arbeidsmigranten uit de jaren zestig en zeventig.Arbeidsmigratie heeft immers plaatsgemaakt voor vestigingsmigratie en remigratie is voor steeds minder van hen een reële optie.

Vanuit de Marokkaanse diaspora in Nederland is in de loop van ditproces de eis van een bi- of transnationaal burgerschap steeds duidelijker geformuleerd en vertaalt in het opeisen van participatie die de sfeer van nationale staten overstijgt. Vooral de meerderheid van hen die uit migrantenouders geboren is, voelt zich economische en sociale partner in twee sferen, het land van vestiging en dat van herkomst. Ondanks de definitieve vestiging, gaat het met een aanzienlijk deel van de Marokkaanse diaspora in Nederland in de twee strategische domeinen van arbeidsmarkt en onderwijs nog steeds bedroevend slecht.

Nederlands beleid
Beleidsmatig staat het bevorderen van de participatie en het benutten van het potentieel onder de bevolkingsgroepen die uit migratiezijn voortgekomen door middel van burgerschap niet centraal, maar overheerst een politieke koers die gericht is op het beheersen van migratiestromen. Aanzienlijke verscherping van het toelatingsbeleid ende mogelijkheden voor het verkrijgen van een visum, bemoeilijken vangezinsvorming en -hereniging, de instelling van de Machtiging VoorlopigVerblijf (MVV) en voor de goedkeuringsprocedure voor administratievedocumenten in Marokko, als ook de doorvoering van de legitimatieplichten de koppelingswet zijn hiervoor de belangrijkste instrumenten.

De Nederlandse overheid heeft nooit willen toegeven een immigratieland te zijn en talloze maatregelen genomen die gericht waren op het bevorderen van terugkeer van migranten of in het teken stonden van de tijdelijke vestiging. In plaats van op burgerschap en participatie, is het migratiebeleid gebaseerd op een logica van marginalisering en beperking van migratiestromen. Het discours in het debat over de positie van de Marokkaanse diaspora in Nederland wordt gedomineerd door het begrip integratie. Burgerschap en maatschappelijke participatie zijn in deze visie gebonden aan en verbonden met één land; loyaliteit aan Nederland kan niet samengaan met het onderhouden van banden met het land van herkomst. Vreemd genoeg blijkt – ondanks de nadruk op de Europese eenwording, het belang van globalisering en transnationaal denken en ondanks de formele en juridische mogelijkheden waaronder het aanhouden van een dubbele nationaliteit – het hebben van ‘dubbel burgerschap’ een probleem te zijn.

Transnationalisme in historisch perspectief
Hoewel van hedendaagse communicatietechnologieen en transport destijds geen sprake was, kent het huidige transnationalisme vele voorlopers. In wezen is transnationalisme een eeuwenoud verschijnsel. Remigratie en periodieke bezoeken aan het thuisfront hebben altijd plaats gevonden, althans onder vrije arbeidsmigranten. Tegelijkertijd onderhielden actoren uit de politieke diaspora’s – gedwongen om zich elders tevestigen – onderling regelmatig contact. Een voorbeeld hiervan is de Armeense diaspora, die de Turkse onderdrukking ontvluchtte. Een belangrijk element van dit type transnationalisme is de sterke onderlinge band tussen de vluchtelingengemeenschappen in de diaspora.

Er zijn ook voorbeelden van de economische variant van het transnationalisme, de zogenaamde handelsdiaspora’s (trade diaspora’s). Deze transnationale entrepreneurs waren afhankelijk van lange afstandsnetwerken voor hun economische overleving. Daarbij kan worden gedacht aan de Venetiaanse koopmannen uit het middeleeuwseEuropa. Voor meer bekende voorlopers van hedendaagse transnationale activiteiten komen we uit op de circulaire arbeidsmigratie in de negentiende eeuw. Tot die tijd was er van massale arbeidsmigratie geen sprake. Het transnationale aspect van de 19e eeuwse arbeidsmigratie schuilt in de afhankelijkheid van netwerken om de (heen en terug) reis te maken en het regelmatige karakter van deze reizen. Dit type transnationalisme zien we ook terug in de 20ste eeuw met bijvoorbeeld de deelname van Algerijnen en andere Noord-Afrikanen in de vooroorlogse Franse industrie en de werving van Poolse industrie- en mijnarbeiders in het Ruhrgebied.

Politiek transnationalisme is in de geschiedenis minder gemeengoed, maar de gevallen die zich voordeden waren van grote betekenis, zoals pogingen van politieke leiders en activisten die zich inzetten voor de bevrijding van het thuisfront. Arbeidsmigranten hielden zich maarzelden op grote schaal bezig met politiek transnationalisme. Zij beperkten zich tot het verlenen van financiele en morele steun. De Poolse arbeidersgemeenschap in de Verenigde Staten bijvoorbeeld, was verantwoordelijk voor de inzameling van honderdduizenden dollars voor de bevrijding van Polen in het begin van de twintigste eeuw. Ook de Cubaanse Republiek is als het ware gesticht op Amerikaanse bodem door toedoen van de daar woonachtige ballingen.

De hierboven genoemde voorbeelden maken duidelijk dat het moderne transnationalisme legio voorlopers kent in de vroege migratiegeschiedenis. Echter, transnationale economische en politieke activiteiten waren geen gemeengoed bij de meerderheid van migranten.Ook ontbraken massacommunicatie en snelle, eenvoudige transportmogelijkheden om regelmatig contact te onderhouden. Modern transnationalisme correspondeert met een andere periode in de evolutievan de wereldeconomie en andere strategieën. Transnationalisme, zoals we het nu kennen, gaat over individuen, hun sociale netwerken, hun gemeenschappen en brede geïnstitutionaliseerde lokale en nationale structuren.

Transnationalisme is duidelijker dan het begrip diaspora. Bij het transnationalisme kan sprake zijn van economische, sociaal-culturele en politieke betrekkingen, bij diasporavorming is vooral de politieke dimensie van groot belang. In deze definitiebepaling zijn diaspora’s een specifieke vorm van transnationale gemeenschappen. Het kenmerkende van een diaspora als specifiek type van transnationale gemeenschap is dat er daadwerkelijk sprake is van een collectiviteit, waarbinnen politieke activiteiten zich zowel op het land van herkomst als op het land van vestiging richten (Van Amersfoort 2001).

Over de Marokkaanse migratie naar Nederland is bekend dattransnationale betrekkingen van eerste-generatie immigranten vrijwelaltijd zijn onderhouden. Door de jaren heen zijn de contactenlogischerwijze wel van aard veranderd. Waar voorheen de meestecommunicatie via de telefoon en het postverkeer geschiedde, bestaattegenwoordig de mogelijkheid om via internet en satelliet de banden methet thuisfront te onderhouden. De laatste decennia zijn de Marokkaansetelevisienetwerken enorm uitgebreid en dringen de Marokkaanseprogrammaxe2x80x99s wereldwijd bijna bij ieder Marokkaans gezin de huiskamerbinnen. Een zeer belangrijk aspect binnen de transnationale levens vanMarokkanen in Nederland blijft de jaarlijkse reis naar Marokko. In debeginjaren van de Marokkaanse migratie naar Nederland had het overmakenvan geld naar Marokko de hoogste prioriteit, enerzijds om deachtergebleven familie te kunnen onderhouden en anderzijds om hetverdiende geld te investeren, voornamelijk in huizenbouw. De mate vantransnationale betrokkenheid van de Marokkaanse diaspora bij deontwikkeling in Marokko is in algemene zin afhankelijk van tijd, themaen het gevoel van geaccepteerd te zijn in het vestigingsland.

Transnationalisme lijkt de ene keer lijkt te gaan over individuen,de andere keer over netwerken van individuen of over gemeenschappen,terwijl soms instituties of overheidsbeleid in de discussie dominantzijn . Bij de bestudering van transnationale activiteiten staat hethandelende individu en zijn (haar) netwerken echter centraal, waarinonderscheid wordt gemaakt tussen economische, politieke ensociaal-culturele activiteiten. Daarbinnen kunnen we weer eenonderscheid maken in de mate van institutionalisering (Van Amersfoort2001).

Transnationale betrokkenheid; activiteiten en identificatie
Belangrijkevraag is in hoeverre de vorming van transnationale gemeenschappen entransnationale betrokkenheid belemmerende werking hebben op integratievan (arbeids)migranten in de Nederlandse samenleving. Zoals eerderaangegeven krijgt transnationale betrokkenheid in onze optiek vorm inzowel sociaal-culturele, als economische en politiekegrensoverschrijdende betrekkingen. Dat kunnen economische activiteitenzijn, zoals het overmaken van geld, het sturen van goederen, hetbezitten van een huis of het investeren of handelen met het land vanherkomst of met migrantengemeenschappen in de diaspora. Maar ookpolitieke (lid van politieke partij en frequent gebruik van media uithet land van herkomst) en sociaal-culturele activiteiten (bezoekenfamilie, lid van een maatschappelijke organisatie) maken daar onderdeelvan uit. Daarnaast zijn transnationale identificaties, zoals hetverbonden voelen of een sterke relatie hebben met, dan wel zich richtenop de waarden en normen van het herkomstland of de diaspora,onlosmakelijk verbonden aan transnationale betrokkenheid. Bijintegratie moet onderscheidt worden gemaakt in een structurele (arbeiden onderwijs) en culturele (sociale contacten met de autochtonebevolking en orixc3xabntatie op de Nederlands waarden en normen) dimensie.

Duidelijk is dat transnationale betrokkenheid tegenwoordigeenvoudiger te onderhouden is door goedkopere en gemakkelijkereinternationale communicatie en transport. Ook lijken processen vannationalisme in herkomstlanden de betekenis van nationale identiteitvoor migranten te hebben versterkt en zijn de mogelijkheden voor hetgastland om politieke en culturele aanpassing af te dwingen verminderddoor de uitbreiding van de reikwijdte van de internationale rechten vande mens. Daar staat tegenover dat hoewel aanvankelijk veel van deEuropese gastlanden in meer of mindere mate een multiculturelepolitieke lijn volgden, waarbij het onderhouden van transnationalebetrekkingen en loyaliteiten gedoogd werd, de laatste jaren aanpassingen assimilatie het credo is. Transnationale betrokkenheid en dubbeleloyaliteit wordt in toenemend mate beschouwd als sta in de weg voorintegratie van Marokkaanse migranten.

Daar is veel tegenin te brengen. Het is zeker zo dat betrokkenheidbij transnationale activiteiten hand in hand gaat met sterkeidentificaties met het land van herkomst. Maar transnationaleeconomische activiteiten kunnen ook een alternatieve route voormaatschappelijk succes voor kansarme migrantenjongeren zijn en hunstructurele integratie in het vestigingsland juist bevorderen. Ook veelsuccesvolle, goed gexc3xafntegreerde migranten onderhouden zeer sterkebanden met hun herkomstland. Bovendien valt – onder andere volgens hetonderzoek van Snel, Engbersen en Leerkes – niet te concluderen datleden van migrantengemeenschappen die in Nederland als slechtgexc3xafntegreerd worden aangemerkt (waaronder Marokkanen) zich sterker danandere migrantengemeenschappen identificeren met landgenoten in hetherkomstland. Evenmin heeft volgens dit onderzoek de sociale positie(opleidingsniveau, al dan niet werkend) aantoonbare invloed op hetondernemen van transnationale activiteiten, hoewel uit eigen ervaringenhieraan valt toe te voegen dat de aard van die activiteiten wel sterkverschilt. Ook lijkt de identificatie met het herkomstland vanMarokkanen met een baan aanzienlijk minder sterk dan die vanniet-werkenden. Transnationale banden van Marokkanen metmigrantengemeenschappen in de diaspora tenslotte, komen relatief weinigvoor en dan nog het meest bij diegene die zich juist ook het meest metautochtone Nederlanders identificeren.

De huidige discussie over de dubbele nationaliteit is exemplarischvoor de visie van Nederland en Marokko op transnationale betrokkenheid.Zoals bekend is de meerderheid van de Marokkaanse gemeenschapgenaturaliseerd. Naast de nieuw verkregen nationaliteit is door deMarokkaanse wetgeving het recht op Marokkaanse nationaliteitgewaarborgd. Hierdoor hebben Marokkaanse migranten een dubbelenationaliteit. Door de druk van het maatschappelijke debat overintegratie en participatie van allochtonen is de mogelijkheid vanMarokkanen om hun dubbele nationaliteit te behouden behoorlijke onderdruk komen te staan; diverse ministers hebben bij de Marokkaanseoverheid aangegeven dat zij vinden dat het hebben van een dubbelenationaliteit de integratie in de Nederlandse samenleving belemmert enbovendien geen loyaliteit afdwingt. Aan de andere kant besloot KoningMohammed VI onlangs om stemrecht te geven aan Marokkaanse migrantenvoor de verkiezingen in Marokko in 2007 (overigens op 31 juli voorlopigweer ingetrokken; officieel om xe2x80x98technische redenenxe2x80x99), om de politiekebinding met het land van herkomst
te bevorderen. Deze politieketegenstellingen verdienen meer aandacht. Want programmaxcex84s in het kadervan 400 jaar Marokko-Nederland mogen de onderlingesamenwerkings(ver)banden op cultureel en economisch terrein wellichthebben versterkt, ze hebben nauwelijks aanzet gegeven voor eenkritische dialoog waar gevoelige (politieke) onderwerpen besprokenkunnen worden.

Diaspora en transnationaal burgerschap
Eerdergaven wij aan diasporaxe2x80x99s op te vatten als een specifieke vorm vantransnationale gemeenschappen, waarbij de politieke dimensienadrukkelijk aanwezig is. Vanuit deze definitiebepaling kunnen weconcluderen dat er xe2x80″ in meer of mindere mate – sprake is van eenMarokkaanse diasporavorming. De specifieke politieke dimensie uit zichbijvoorbeeld in de dubbele nationaliteit van Marokkaanse migranten, meteen hoge mate van institutionalisering. Samenwerkingsverbanden tussenmigrantenorganisaties in de diaspora en (semi-)politieke organen in hetherkomstland kunnen in die optiek worden beschouwd als politieketransnationale activiteiten met een laag institutionaliseringniveau.

Welke implicaties heeft dit heeft voor de burgerschap van Marokkanen in de diaspora?
Inde klassieke begripsbepaling van burgerschap wordt uitgegaan van derechten en plichten als burger met een bepaalde nationaliteit. Debegrippen burgerschap en nationaliteit worden in xc3xa9xc3xa9n adem genoemd, maarkrijgen in de huidige tijd van globalisering en toenemendeinterculturele contacten een andere betekenis. De wederzijdse relatietussen burgerschap als status en burgerschap als deugd, ontwikkelt zichvoor sommige groepen in de samenleving niet meer alleen op basis vaneen nationale context. Internationale betrokkenheid komt in demulticulturele samenleving steeds meer tot uitdrukking in deactiviteiten van groepen Nederlandse burgers met een andere etnischeachtergrond.

Burgerschap als status en als deugd, komen hierdoor in een andereverhouding tot elkaar te staan. Burgerschap als deugd komt totuitdrukking in participatie en betrokkenheid bij een samenleving.Wanneer participatie en betrokkenheid echter steeds meer eeninternationaal karakter krijgen, verandert ook de betekenis die mensentoekennen aan het begrip burgerschap. Zij bezitten een bepaaldenationaliteit en burgerschapsstatus, maar zijn betrokken bij eenbredere gemeenschap dan die van het eigen land of vestigingslandalleen. De status als burger met een bepaalde nationaliteit wordt intoenemende mate gebruikt als basis voor participatie op transnationaalniveau.

Zodra deze betrokkenheid echter wordt georganiseerd vanuit hetperspectief van etnische minderheden, die een binding hebben met hunland van herkomst, wordt dit als problematisch gezien en in strijd metnationale belangen. Termen als isolatie, dubbele loyaliteit en zelfsradicalisering en fundamentalisme voeren vooral de boventoon als hetgaat om transnationale activiteiten van etnische minderheidsgroepen,zeker van minderheden met een islamitische achtergrond. Waarom zouparticipatie binnen Nederlandse ontwikkelingsorganisaties echter weleen uiting zijn van goed burgerschap, en participatie binnen eigenetnische structuren gericht op de ontwikkeling van het land vanherkomst de burgerschapsontwikkeling tegenwerken?

Een nieuwe visie op transnationaal burgerschap kan dan ook inzichtgeven in het feit dat deze tegenstelling eigenlijk niet bestaat.Wanneer participatie in de Nederlandse samenleving plaats vindt binnende democratische grenzen van de grondwet, kan dit juist een waardevollebijdrage zijn aan de ontwikkeling van de burgerschapspositie vanetnische minderheden in Nederland.

Dubbele loyaliteit als resultaat van de cultuur van democratie

Levenin transnationale gemeenschappen impliceert dubbele loyaliteit enbetrokkenheid. Wanneer het gaat over dubbele betrokkenheid dan moetenMarokkanen in de diaspora in debat gaan met zowel de Nederlandse als deMarokkaanse overheid. Marokkanen in de diaspora zijn burgers- metdezelfde rechten en plichten als hun medelanders- van de landen waarzij zich gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw hebbengevestigd. Tegelijkertijd hebben Marokkanen in de diaspora economische,sociaal-culturele en politieke binding met het herkomstland en willendaar een bijdrage leveren aan het democratiseringsproces en deontwikkeling.

Het immigratie- en integratiebeleid in Nederland biedt zinvolleingangen om deze discussie constructief te voeren. De huidige tendensin het Nederlandse integratiebeleid neigt naar volledige assimilatievan migranten en het verbreken met alle bindingen met het herkomstland,zowel politiek als cultureel. De voorgeschiedenis van hetintegratiebeleid ligt in de werving van gastarbeiders in de jaren xe2x80x9950en xe2x80x9960 en de migratie vanuit de voormalige kolonixc3xabn, waarbij depolitiek ervan uitging dat het verblijf van de meeste arbeidsmigrantentijdelijk zou zijn. In de jaren xe2x80x9970 kwam een grote beweging vanvolgmigratie van partners, kinderen en andere familieleden op gang.Omdat te lang aan het uitgangspunt van de tijdelijkheid van hetverblijf van migranten werd vastgehouden, was er feitelijk geenxe2x80x98migrantenbeleidxe2x80x99.  Toen begin jaren xe2x80x9980 duidelijk werd dat demigranten zich blijvend in Nederland zouden vestigen, kwam er binnenhet beleid meer nadruk te liggen op integratie van deze groepen in desamenleving. De minderhedennota van 1983 was gebaseerd op deachterstandspositie van migranten in Nederland. Men sprak niet meer vanxe2x80x98gastarbeidersxe2x80x99, maar van xe2x80x98minderhedenxe2x80x99. Het minderhedenbeleid kendetwee sporen: sociaal-economisch, dat wil zeggen de bestrijding vanmaatschappelijk achterstand en sociaal-cultureel dat gericht is op hetbieden van ruimte voor ontwikkeling van de xe2x80x98eigenxe2x80x99 cultuur, religie entaal. De jaren xe2x80x9990 luidde een nieuwe periode in; het minderhedenbeleidwerd vervangen door het integratiebeleid. Het integratiebeleid richtzich vooral op het verhogen van de participatie in het onderwijs en opde arbeidsmarkt.

Vooral na de aanslagen van 11 september 2001 en de moorden opFortuyn en Van Gogh verhardde het integratiedebat. Allochtonen moestenzich aanpassen aan de Nederlandse gewoonten en de Nederlandsesamenleving volledig omarmen door afstand te nemen van hunoorspronkelijke identiteit, aldus voorstanders van de harde aanpak.Assimilatie werd beschouwd als de oplossing voor alle maatschappelijkeproblemen. De werkelijke oplossing ligt ons inziens echter in hetcrexc3xabren van gemeenschappelijke principes: de cultuur van democratie enuniversele rechten van de mens. Binnen de cultuur van democratie wordtruimte gecrexc3xaberd voor het anderszijn. Met andere woorden, de cultureleverscheidenheid moet bewaakt en mogelijk gemaakt worden. Niet alleenmoeten nieuwe Nederlanders de ruimte krijgen om hun symbolen, rituelenen culturele vorming te kunnen beleven, deze ruimte moet ook gemaakt enbewaakt worden. Dit vereist zowel betrokkenheid van autochtoneNederlanders, alsook van nieuwe Nederlanders. Alleen dan wordt eengemeenschappelijke tussenruimte gecrexc3xaberd, waaruit een nieuwe vorm vanburgerschap geconstrueerd kan worden.

Concreet betekent dit dat binnen de visie van de democratischecultuur Marokkanen in Nederland het recht hebben om hun dubbelenationaliteit te behouden. De cultuur van democratie verondersteltimmers het gunnen van ruimte voor de minderheid. De betrokkenheid vande burgers, vanuit hun verscheidenheid, waarborgt de beginselen van dedemocratische staat. Om de betrokkenheid van alle burgers teoptimaliseren, moet een gevoel van erkenning onder nieuwe Nederlandersaanwezig zijn. Wanneer allochtonen ook daadwerkelijk als nieuweNederlanders worden geaccepteerd, zullen zij sneller een gevoel vanloyaliteit ten opzichte van de Nederlandse samenleving ontwikkelen.

De rol van Marokkaanse vrouwen in Al Monadara
Hettypische beeld van de migrant in migratiestudies is die van een jonge,ongebonden man, die economisch gemotiveerd is om elders (in hetbuitenland) de kost te verdienen en kapitaal te vergaren om l
ater terugte keren naar huis. De visie die hieraan ten grondslag ligt is datmannen besluiten om te migreren en dat vrouwen uitsluitend volgen.Lange tijd zijn vrouwen dan ook geen onderwerp van onderzoek geweestbinnen migrantenstudies. Als vrouwen al genoemd werden, ging het vaakom stereotype beelden: economisch onproductieve echtgenotes.

Het beeld over de migratiegeschiedenis van Marokkanen in Nederlandwordt dan ook gedomineerd door Marokkaanse mannen. Zij kwamen naarNederland in de jaren zestig als gastarbeiders en er werd veronderstelddat zij na enkele jaren van hard werken weer terug zouden keren naarhun geboorteland. Dit gebeurde niet. In plaats daarvan kwamen vrouw enkinderen naar Nederland in het kader van gezinshereniging. DeMarokkaanse vrouwen bleken na hun komst naar Nederland onzichtbaar inde samenleving. Terwijl de mannen – vooral via werk – in deopenbaarheid traden, leidden de vrouwen doorgaans een leven achtergesloten deuren. Het merendeel van de Marokkaanse vrouwen emigreerde indeze periode inderdaad in het kader van gezinshereniging naarNederland. Dit betekent echter niet dat ze passieve volgelingen warenin het migratieproces.

Binnen de dynamiek van Al Monadara zou volgens ons meer aandachtmoeten zijn voor op gender gebaseerde analyses van de migratie- envestigingsgeschiedenis van de Marokkaanse diaspora. In veelmigratiestudies wordt te vaak vanuit het perspectief van de ontvangendesamenlevingen geredeneerd en te weinig rekening gehouden met de manierwaarop het migratie- en vestigingsproces door de betrokkenen zelf isbeleefd. Dat geldt des te sterker voor vrouwen. Zeker echtgenotes vanarbeidsmigranten; mannen uit een – zo wordt aangenomen xe2x80″ vaak sterkpatriarchale samenleving.

Mannen en vrouwen migreren om verschillende redenen, gebruikenandere kanalen en netwerken en hebben bovendien verschillendeervaringen. De sociale context waarbinnen migratie plaats vindt wordtsterk bexc3xafnvloed door gender en familierelaties. De rol die genderspeelt in de besluitvorming om al dan niet te migreren illustreert hetbelang van gender als een analysecategorie. Vrouwelijke migranten zijnniet alleen volgmigranten, maar ook onafhankelijke xe2x80x98agentsxe2x80x99 in hetmigratie- en besluitvormingsproces. Momenteel vormen vrouwen bijna dehelft van de migrantenpopulatie. Het migratiebeleid in herkomst- envestigingslanden heeft zich echter niet aangepast aan deze trend.Ondanks de feminisering van migratie, is het migratiebeleid in zowelhet ontvangende samenleving als het herkomstland grotendeels genderblind. Hiermee wordt de behoefte onderstreept aan een gender gevoeligeanalyse van migratiebewegingen en een op gender gebaseerdmigratiebeleid. Zo zou het arbeidsaanbod voor arbeidsmigranten meerflexibel moeten zijn en het beleid aangaande gezinshereniging voorafhankelijke partners gelijke kansen moet bieden op een succesvolleintegratie.

Verschillen tussen migrantenmannen en -vrouwen kunnen verklaardworden door verschillen in kwetsbaarheid van mannen en vrouwen. Ditconcept gaat uit van de mate waarin groepen en individuen in desamenleving zich in een meer of minder kwetsbare positie bevinden(Schrover 2006). Migranten zelf, hun families, hun gemeenschappen,werkgevers, de overheid en de media dragen bij aan de mate vankwetsbaarheid. De kwetsbaarheid van mannen en vrouwen verschilt opeconomisch, sociaal en wettelijk vlak en uit zich op verschillendeterreinen, waaronder armoede, politieke en sociale marginalisering endiscriminatie. Kwetsbaarheid heeft ook te maken met socialeongelijkheid in relatie tot burgerschap. Het Nederlandseminderhedenbeleid heeft hierin in sterke mate bijgedragen. Allereerstomdat dit beleid culturele verschillen en traditionele waardenbenadrukte, wat inhield dat de rechten van migrantenvrouwen beperktwerden. Bovendien werden (en worden) deze culturele waarden beschouwdals xe2x80x98achterlijkxe2x80x99 en traditioneel – vooral als het gaat om islamitischewaarden – en hebben beleidsmakers daardoor lange tijd gedachtmigrantenvrouwen alleen te kunnen bereiken via hun mannen. Deafhankelijkheid en kwetsbaarheid van vrouwen nam hierdoor toe.

Zonder Marokkaanse vrouwen als slachtoffer te bestempelen, is hetduidelijk dat zij kwetsbaarder zijn dan hun mannelijke tegenhangers.Die kwetsbaarheid uit zich bijvoorbeeld in de afhankelijkeverblijfstatus van overgekomen partners uit Marokko. Hoewel de wet overafhankelijke verblijfsvergunningen zowel geldt voor mannen als voorvrouwen, hebben in de praktijk meer vrouwen dan mannen met deze wet temaken. Marokkaanse vrouwen met een afhankelijke status kunnen pasvolledig participeren in de samenleving als voldaan is aan bepaaldewettelijke voorwaarden, met als gevolg dat hun positie in deNederlandse samenleving achtergesteld blijft ten opzichte van hunmannelijke tegenhangers. Een verblijfstatus wordt verleend op basis vande relatie die een Marokkaanse vrouw onderhoudt met de hoofdaanvrager.Als deze relatie verandert, kan zij haar rechten verliezen en in hetergste geval worden uitgezet.

Een ander voorbeeld van de hogere mate van kwetsbaarheid vanMarokkaanse vrouwen is de onderwerping van in Nederland woonachtigeMarokkaanse vrouwen aan het Marokkaanse wetboek voor persoons-,familie-, en erfrecht (Mudawannah). Tussen Nederland en Marokko is geenbilateraal verdrag over het familierecht. Het ontbreken van dit verdragen het niet erkennen van het Nederlandse familierecht door Marokkoheeft consequenties voor de in Nederland wonende Marokkaanse vrouwen.Zo wordt een echtscheiding, uitgesproken volgens Nederlandse wetgeving,niet erkent door Marokko. Zolang de Marokkaanse rechter de Nederlandseechtscheiding niet bekrachtigd, blijft de vrouw volgens Marokkaansewetgeving getrouwd. Vanuit de dynamiek van Al Monadara is het dan ookvan belang om initiatieven ter bevordering van de vrouwenemancipatie enverbetering van de vrouwenrechten in Nederland en Marokko teondersteunen.

Jongeren: pendelen tussen twee culturen
Nietalleen de eerste generatie Marokkaanse mannen en vrouwen, maar ookjongeren manifesteren zich steeds vaker als transnationale burgers.Naast de positieve effecten van – rijkdom van twee culturen,intercultureel inlevingsvermogen, etc.- kan een transnationaleidentiteit ook leiden tot uitsluiting in beide werelden, het zogenoemdegeschipper tussen xe2x80x98hier en daarxe2x80x99. Dikwijls antwoorden jongeren op devraag xe2x80x98Waar heb je het meeste binding mee, hier of daar?xe2x80x99, dat ze xe2x80x98inbeide gevallen worden gezien als buitenlanderxe2x80x99. De transnationaleidentiteit van jongeren geeft de spanning tussen het gevoel nergens bijte horen en hun behoefte ergens bij te willen horen weer.

Sommige jongeren die via werk of studie een positie hebben weten teverwerven in de Nederlandse samenleving, slagen er zonder veelmoeilijkheden in dit proces te doorlopen. Jongeren die aan de margestaan van de samenleving, die zich noch xe2x80x98hierxe2x80x99, noch xe2x80x98daarxe2x80x99 thuisvoelen, hebben meer behoefte aan stabiliteit en het gevoel ergens bijte horen. Een  grote betrokkenheid bij het land van herkomst encontacten met leden van dezelfde etnische groep kunnen steun bieden,maar in sommige gevallen kunnen nauwe banden met het herkomstland(bijvoorbeeld door een te sterke orixc3xabntatie op orthodoxe vormen van deislam), leiden tot marginalisering in het vestigingsland, met alsgevolg dat de jongeren zich noch in Nederland, noch in Marokko thuisvoelen. Wat deze groep jongeren nodig heeft, zijn sociale netwerken dieop een positieve manier verbindingen leggen tussen het herkomstland enhet vestigingsland. Hierdoor krijgen deze jongeren de kans om eenidentiteit te construeren die grenzen en territoriale verschillenoverstijgt.

De mogelijkheid tot ontplooiing is xc3xa9xc3xa9n kant van het verhaal,jongeren moeten ook kansen krijgen om volop mee te doen aan hetmaatschappelijke leven. Vanaf het begin van de jaren negentig hebbenNederlandse instanties – daartoe aangespoord door wetgeving enbeleidsnotities van de overheid – diverse scholings-, hulpverlenings-en werkervaringstrajecten voor allochtone jongeren ontwikkelt.
Dedoelgroep bestaat uit  jongeren die de boot lijken te missen enverdwijnen in een negatieve spiraal van sociale uitsluiting,werkloosheid, armoede en criminaliteit. Deze trajecten leiden echtervaak niet tot structurele gedragsverbeteringen bij de doelgroep. Inveel gevallen is dit te wijten aan een gebrek aan aandacht voor deproblemen met identiteitsvorming; een belangrijke onderliggende factorvan de geringe werkmotivatie en arbeidsmarktparticipatie.

De dynamiek van Al Monadara zou een belangrijke brug kunnen slaantussen probleemjongeren en de Nederlandse samenleving om op de langeretermijn te werken aan een preventieve aanpak. Actief burgerschap vanjongeren zou zich vooral moeten richten op de Nederlandse samenleving.Het is immers in Nederland waar jongeren de mogelijkheid hebben om zichmaatschappelijk te ontplooien. Probleem is dat de binding met Marokkozich in veel gevallen vooral beperkt tot emotioneel niveau, zonderkennis van historische en huidige politieke, economische ensociaal-culturele ontwikkelingen. Met andere woorden, Nederland in hethoofd, Marokko in het hart!

In onze visie zou de verbetering van de sociale vaardigheden, hetzelfbeeld en het zelfvertrouwen centraal moeten staan. Om dezedoelstellingen te verwezenlijken zou een nadere kennismaking met deeigen cultuur en de samenleving in het herkomstland stimulerend kunnenwerken om de toekomst weer in eigen hand te nemen.

Migranten als actoren in ontwikkeling van hun herkomstland
Transnationaalburgerschap gaat uit van de gedachte dat migranten enmigrantenorganisaties een belangrijke functie kunnen vervullen in dedemocratische en duurzame ontwikkeling van het herkomstland. Lange tijdis door zowel de migranten zelf als door het vestigings- enherkomstland de rol van de migranten in de ontwikkeling van hetherkomstland onderschat. Met hun kennis van de herkomstregioxe2x80x99s en hunnetwerken kunnen migranten als geen ander fungeren als waardevolleintermediairs in het proces van duurzame en democratische ontwikkelingin Marokko.

Uit recente ontwikkelingen komt naar voren dat migranten in dediaspora zichzelf steeds een belangrijke rol toedichten in desociaal-economische ontwikkeling van hun herkomstregioxe2x80x99s. Dit blijktvooral uit de oprichting van zelforganisaties die zich richten opmensenrechten, alfabetisering, vrouwenemancipatie, armoedebestrijdingen duurzame (technologische) ontwikkelingen. Deze initiatieven getuigenvan actief burgerschap en volwaardige participatie van migranten in desamenleving. Van belang is dan ook dat deze organisaties vanuit deoverheid gesteund en gestimuleerd worden. Bovenal, omdat dezeinitiatieven een essentixc3xable bijdrage leveren aan de opbouw van eensolide en constructief partnerschap tussen de immigratielanden en deherkomstlanden. Doelstelling moet een partnerschap op lange termijnzijn om structurele sociaal-economische ontwikkelingen te realiseren.Van belang daarbij is dat er geluisterd wordt naar de lokale NGOxe2x80x99s; decivil society. Steun vanuit de diaspora voor organisaties eninitiatieven van onderop, die burgers een stem geven en de mogelijkheidbieden actief deel te nemen aan het economische, sociale en politiekeleven, is onontbeerlijk. Zowel maatschappelijke steun, alskennisoverdracht en fondswervingsacties in Europa maakt het lokalemaatschappelijke middenveld sterker ten opzichte van de autoriteiten.Politieke liberalisering en democratisering in Marokko zouden optermijn zouden meer ruimte moeten bieden aan dergelijkeburgerinitiatieven.

Daarnaast is het essentieel dat – anders dan in het verleden -migranten worden gezien als burgers en partners in ontwikkeling.Daarvoor is een nieuwe politiek noodzakelijk, die gebaseerd is oprespect voor burgerschap, democratie en verantwoordelijkheid.Voorwaarden voor duurzame ontwikkeling en democratisering is een hechtsamenwerkingsverband gebaseerd op partnerschap, onafhankelijkheid engelijkwaardigheid. Dan krijgen migranten en hun organisaties de kansmedevormgevers van samenwerking te worden: zowel op beleidsmatig, alsop uitvoerend, opinievormend en informerend niveau. Juist de nieuwepatronen van overmakingen en investeringen – dat wil zeggen niet langeruitsluitend individueel aan familieleden, maar ook vanuit organisatiesin de diaspora, in samenwerking met plaatselijke NGOxe2x80x99s en gericht op deverbetering van de situatie van de gehele bevolking – bieden hiervoormogelijkheden.

Positief gebruikmaken van de participatie en toegenomenorganisatiegraad in de diaspora om de ontwikkeling en democratiseringin Marokko te bevorderen, zijn een combinatie van twee vormen vaneffectief transnationaal burgerschap die de essentie vormen vanmigratie en ontwikkeling en principieel breken met de predikatenxe2x80x98onderdanenxe2x80x99 en xe2x80x98allochtonenxe2x80x99. De hier veronderstelde belangenharmonietussen migratie en ontwikkeling kent echter grotebelangentegenstellingen. In Europa is de politiek immers gericht op hetterugdringen van migratiestromen. De ontwikkeling van Marokko zal indie visie leiden tot minder migratie. Los van het feit dat niet deallerarmsten willen migreren, wordt in deze visie migratie vanuit hetnegentiende-eeuwse idee van de homogene natiestaat als een probleembeschouwd, terwijl de wereld kleiner en de economie en maatschappijmobieler, flexibeler en dynamischer worden. Een bijkomend probleem isdat Marokko geen prioriteitsgebied voor ontwikkelingssamenwerking is enmigrantenorganisaties onvoldoende invloed hebben op het beleid van demedefinancieringsorganisaties. De vraag is of migratie gezien moetworden als een resultaat of als een proces en of intergratie een keuzevoor permanente vestiging in xc3xa9xc3xa9n land impliceert of samengaat met eenvoortdurende stroom van informatie, kennis, geld en cultuur tussen tweegebieden.

Marokko
Het Nederlandse migratiediscours wordtgedomineerd door begrippen als integratie en economische kosten, isdefensief en gaat zelden over de gevolgen voor de emigratielanden. IsMarokko bijvoorbeeld beter of slechter af met migratie? Een belangrijknadeel van migratie voor Marokko is het verlies van jonge en/ofopgeleide mensen, want dat zijn juist degenen die migreren.Daartegenover staan inkomsten in de vorm van het geld en de goederendie migranten naar ‘huis’ sturen. In het geval van Marokko compenserendie overmakingen de nadelige gevolgen ruimschoots.

Marokko heeft zich in het tweede deel van de 20ste eeuw ontwikkeldtot een van de belangrijkste emigratielanden van de wereld. Marokkanenvormen een van de grootste en meeste verspreide migrantengemeenschappenin West-Europa, mede veroorzaakt door de economische neergang inMarokko en de politieke instabiliteit (mislukte machtsgrepen in 1971 en1972) en repressie. De Marokkaanse regering moedigde vanaf de jarenzestig vooral uit de Berbersprekende gebieden – het zuiden en de Rif)de arbeidsmigratie aan. Deze regio’s vormden de kern van het verzettegen het heersende Arabische machtscentrum en waren mede daardooronderontwikkeld gebleven. De ontwikkelingsmogelijkheden voor dezeregioxe2x80x99s zijn nog steeds beperkt, allereerst door de migratie vanhoogopgeleide migrerende arbeidskrachten, maar zeker ook doordat deovermakingen niet productief kunnen worden ingezet in gebieden waar deoverheid zelf niet investeert.

Hoewel over de economische effecten van internationale migratie nogveel onbekend is, vooral over het karakter en duurzaamheid vanoverdrachten, heeft arbeidsmigratie geleid tot een herverdeling vaninkomen van rijke landen naar arme landen. (Arbeids)Migranten snijdende banden met het thuisland niet door; migratie leidt totgrensoverschrijdende zorg, loyaliteit en solidariteit. De vraag is nietof migranten bijdragen aan de economische en sociale ontwikkeling vande landen van herkomst, maar of er mogelijkheden zijn om sturing aan tebrengen de geldstromen en ze in te zetten voor het stimuleren vanduurzame en democratische ontwikkeling.

De overmakingen door (arbeids)migranten naar Marokko bedroegen in2003 xe2x82xac 3,6 miljard (vierde ter wereld), en overtreffen daarmee zesmaal(!) de buitenlandse ontwikkelingsh
ulp. Bedacht moet worden dat dit degeregistreerde overdachten zijn; in werkelijkheid liggen de getallenhoger omdat veel langs informele weg gaat (contant bijvoorbeeld).Opgeteld vormen de overmakingen bijna 10 % van het GNP. Volgens deWereldbank wordt wereldwijd een groeiend deel van de overdrachtenbesteed aan productieve investeringen, maar het rapport benadrukt datook uitgaven voor levensonderhoud de lokale economie stimuleren.Behalve door overdrachten profiteren de herkomstlanden van dezogenaamde netwerkeffecten van migratie: contacten met bedrijven enoverheden uit rijkere landen, investeringen en vooral ook kennis, zekerals migranten terugkeren.

Bemoeienis
De Marokkaanse overheid heeft zichaltijd intensief bemoeid met de Marokkanen in de diaspora, wat langetijd een belangrijke rem is geweest op daadwerkelijke participatie enintegratie in de ontvangende samenlevingen. Deze bemoeienis voltrokzich zowel op financieel, als op sociaal-cultureel en politiek niveau.Marokko is in toenemende mate economisch afhankelijk geraakt vanovermakingen van arbeidsmigranten. Aanvankelijk ging het daarbij nog omeen niet-gexc3xafnstitutionaliseerde, individuele aangelegenheid, waarbijgeld werd gestuurd naar de achtergebleven families. Doel van de migrantwas het versterken van de bestaansbasis thuis met elders verdient geld.In een latere fase treedt bij migrantengemeenschappen groepsvorming eninstitutionalisering op en wordt meer op collectief niveaugexc3xafnvesteerd.

Voor landen met een belangrijke emigratie – zoals Marokko – zijn dedeviezen essentieel. De groei van de overdrachten en de beperkteconjuncturele gevoeligheid ervan – er is geen grote terugval in tijdenvan crisis – maakt dat dit geld een betrouwbare en een onmisbare bronvoor economische ontwikkeling is geworden. Om greep te krijgen op hetmigratieproces, en zo indirect op de geldstromen, onderhouden dezendende landen zoveel als mogelijk directe banden met het ontvangendeland. Daarnaast proberen zij individuele migranten als actoren in ditproces zoveel mogelijk uit te schakelen. In verzorgingsstaten alsNederland is deze strategie moeilijk te hanteren, omdat daarmee voorbijgegaan wordt aan de civiele rechten van immigranten.

Marokko probeert dan ook op een meer indirecte weg invloed tehouden; door in de diaspora instituties op te zetten of als ze albestaan te financieren. Belangrijk voorbeeld daarvan is de zogenaamdexe2x80x98Amicalesxe2x80x99 (Amicales des Travailleurs et Commerxc3xa7ants Marocains xc3 lxcex84etranger). Deze organisatie – in Nederland opgericht in 1974 -speelde in de jaren zeventig en tachtig de rol van waakhond om deverbondenheid van migranten met Marokko niet te laten verslappen en teontmoedigen dat de Marokkaanse ‘onderdanen’ eigen, onafhankelijkeorganisaties oprichtten, lid werden van een politieke partijen ofvakbonden of – erger nog – een oppositionele beweging in de diasporagingen vormen. Ook ambassades, consulaten en diverse moskeexc3xabn werdenopenlijk in verband gebracht met het onderhouden van intieme banen methet regime van koning Hassan II. De politieke lijn die werd gekozenrichtte zich tegen integratie en naturalisatie. De Marokkaanse overheidstelde onderwijzers en imams aan in de diaspora om vervreemding van hetherkomstland tegen te gaan en de overmakingen van geld en goederen oppijl te houden.

De Marokkaanse overheid is echter steeds minder bij machte geblekenom ontwikkelingen binnen de Marokkaanse diaspora in Europa zodanig tecontroleren dat deze geldstroom in stand bleef, terwijl tegelijkertijdoppositionele ideexc3xabn buiten de deur werden gehouden. Laatstgenoemdeontwikkeling had zowel betrekking op degenen die om politieke redenennaar Europa waren gekomen als op het groeiende politieke bewustzijn vanarbeidsmigranten in de diaspora ten gevolge van betrokkenheid bij eigenorganisatie, vakbondsactiviteiten en vrije media. Op zichzelf vormt dital een voorbeeld van hoe participatie binnen Nederland invloed kanhebben op de perceptie van de situatie in het herkomstland.

Het basisprincipe dat ten grondslag ligt aan het Marokkaanse beleidten opzichte van de Marokkaanse diaspora is dat overmakingen vanmigranten in Europa een belangrijke bron van inkomsten vormen xc3xa9n eenmiddel om de demografische en sociale druk op de arbeidsmarkt tebeheersen. Migratie staat gelijk aan de export van handelswaar en vormttegelijkertijd een belangrijk element van werkgelegenheidsbeleid,aangezien met het spaargeld van migranten nieuwe arbeidsplaatsen inMarokko worden gecrexc3xaberd. Deze economistische visie op migratieverklaart de opstelling van Marokko ten opzichte van de diaspora.Marokkaanse migranten werden niet beschouwd als burgers en geeninstrument werd geschuwd om hun emancipatie en participatie in devestigingslanden te blokkeren. Intimidatie en extensieveadministratieve barrixc3xa8res vormden belangrijke controlemiddelen. Deinkomsten uit overmakingen stagneerden.

Om de geldstoom veilig te stellen – wat begin negentig steedsbelangrijker werd door de snel toenemende buitenlandse schuldenlast -werden een ministerie voor de Marokkaanse gemeenschap in hetbuitenland, de Al Amal-Bank en de Hassan II stichting opgericht.Aanvankelijk leidde deze koerswijziging echter niet tot het beoogderesultaat aangezien de visie ten opzichte van migratie niet vernaderde.Het ministerie werd al snel een werkeenheid, de Amal-Bank een loketzonder klanten en de Hassan II stichting in haar bevoegdheden beperktna aangetoonde malversaties. Vanaf het einde van de jaren negentig werd- mede onder (politieke en economische) druk van de Europesevestigingslanden – de visie op naturalisatie en binationaal burgerschapenigszins bijgesteld en een reeks maatregelen genomen om het voormigranten aantrekkelijker en gemakkelijker te maken om overmakingen eninvesteringen via de officixc3xable kanalen te laten lopen. Soepeleredouaneprocedures, minder corruptie, opheffen van wisselrestricties,belastingmaatregelen en devaluatie van de dirham zijn daarvan enkelevoorbeelden. Dit leidde, na een terugval in 2001-2002, in samenhang metde snel groeiende migratie naar Italixc3xab en Spanje (inclusiefgrootschalige legalisatie) en voorzichtige economische en politiekeliberalisering in Marokko zelf tot een zeer spectaculaire groei van deofficixc3xable overmakingen.

Marokko: van emigratie, naar transit of migratieland?
Marokkois niet langer alleen een belangrijk emigratieland, maar ontwikkeltzich ook steeds meer tot een transit- of wellicht in de toekomst zelfstot immigratieland. Daarbij gaat het naast vluchtelingen enasielzoekers in toenemende mate om arbeidsmigranten uit de landen tenZuiden van de Sahara. Het lukt steeds meer van hen om, als de overtochtnaar Europa mislukt, op semi-permanente basis in Marokko te blijven enwerk te vinden in de informele economie, handel of de bouw, of te gaanstuderen. De trans-saharaanse migratie heeft de laatste jaren geleidtot mensonterende taferelen aan de grensovergangen en groeiendevreemdelingenhaat. Veel asielzoekers worden ten onrechte aangemerkt alsillegale arbeidsmigranten en niet toegelaten.
De Marokkaanseautoriteiten zeggen in 2004 26.000 pogingen tot illegale migratieverijdeld te hebben, waarvan er 17.000 werden ondernomen door personenuit landen ten zuiden van de Sahara. De Spaanse autoriteiten (inclusiefdie van de Canarische Eilanden) onderschepte in datzelfde jaar 15.675migranten zonder papieren, waarvan ruim de helft Marokkaans was enbijna de helft uit sub-Saharaanse landen afkomstig was (tervergelijking; die verhouding was in 1999 nog 40:1).

De controle over migratiestromen staat hoog op de Europese agenda,en zet de verhoudingen met Marokko onder druk. Europa probeerteconomische ontwikkeling in Marokko zelf te bevorderen met als doel demigratie vanuit Noord Afrika te beperken. Het EuromediterraneAssociatieverdrag (EMAA) werd in 1996 door Marokko ondertekend en moetin 2010 leiden tot een vrijhandelszone. Daarnaast ondersteunt de EU deMarokkaanse economische ontwikkeling door MEDA (Mxc3xa9suresdxe2x80x99Accompagnement), dat gericht is op een verbetering van deconcurrentiepositie door ontwikke
ling van de private sector en hetbevorderen van xe2x80x98good governancexe2x80x99 . MEDA- hulp bedraagt echter slechts2% van de inkomsten uit officixc3xable overmakingen

Van meer politiek-ideologische aard is de discussie of Marokko voordeze beperkte economische gestes wel de politieman voor Europa wil enkan spelen. Niet alleen verslechterd Marokko daarmee de relaties met delanden ten zuiden van de Sahara, maar beleidsmakers in Marokko wijzener terecht op dat zolang er economische en politieke motieven blijvenbestaan, migratie niet gestopt kan worden. Bovendien valt er nogal wataf te dingen op de manier waarop er vanuit Europa vorm wordt gegevenaan de samenwerking in de Euromediterrane zone. Vanuit economischperspectief heeft Europa nagenoeg de vrije hand in Marokko en voert hetrichting Marokko een restrictief beleid. Daar komt bij dat het Europeseprotectionisme export van landbouwproducten uit Marokko tegenhoudt,terwijl illegale arbeidsmigranten uit Marokko een belangrijke bijdrageleveren aan de landbouwsector in Europa.

Marokkanen zullen naar Europa blijven migreren zolang erarbeidskrachten nodig zijn in de landbouw, bouw- en servicesector. Opde lange termijn zal de afname in Marokko van de actieve populatie opde arbeidsmarkt leiden tot teruglopende migratie. Bovendien ziet het ersteeds meer naar uit dat Marokko zowel een emigratie-, transitmigratie-als een immigratieland wordt. Hoewel nu nog wordt benadrukt dat desub-Saharaanse arbeidsmigranten er slechts tijdelijk zijn, zal – medegezien de politieke onrust en de economische malaise in een groot deelvan Afrika – naar verwachting een groot deel van hen permanent inMarokko blijven.

Recente politieke ontwikkelingen in Marokko
Recentepolitieke ontwikkelingen in Marokko lijken voor de Marokkaanse diasporavoorzichtige openingen te bieden om een serieus debat aan te kunnengaan. Voorbeeld daarvan is de instelling van de IER (Commissie voorRechtvaardigheid en Verzoening), die onderzoek doet naar de wandadenonder het regime van koning Hassan II en daarbij specifiek aandachtbesteed aan de positie van Marokkaanse migranten in de diaspora. Decommissie heeft het belang van de organisatie van het xe2x80x98TransnationaalDebat Marokkaanse Migratiexe2x80x99 inmiddels onderschreven en ondersteund. Inhet onderzoeksrapport wordt afstand genomen van de oude methodes vancontrole, zoals de xe2x80x98Amicalesxe2x80x99. Vanuit Marokko wordt nu gepleit voornieuwe samenwerkingsvormen, waarbij respect wordt getoond voor debelangen van Marokkanen en hun organisaties in de diaspora.

Nog altijd gebeurt niets in Marokko zonder toestemming van deKoning. Hij en zijn naaste adviseurs lijken het proces van politieke,economische en bestuurlijke vernieuwing dat in gang is gezet teondersteunen. De positieve veranderingen in de familiewetgeving(Mudawannah), de ontwikkelingsplannen voor achtergestelde regioxcex84s, degrotere vrijheid in het oprichten van organisaties en het uitgeven vanpublicaties zijn ontwikkelingen die dat vermoeden rechtvaardigen. Daarstaat echter tegenover dat het vooral de islamistische bewegingen enorganisaties zijn die van de voorzichtige politieke openingen lijken teprofiteren. Gelet op de doelstellingen en programmaxe2x80x99s van de islamistenzal versterking van hun machtsbasis het democratiseringsproces en inhet bijzonder de verbetering van de rechtspositie van de vrouw nietbepaald bevorderen. Onlangs georganiseerde schaduwverkiezingen wezenuit dat de islamistische partijen op een enorme verkiezingsoverwinningin 2007 kunnen rekenen.De eerder genoemde deelname van Marokkanen uitEuropa aan de Marokkaanse verkiezingen lijkt vooral te zijn uitgesteldvanwege de gegronde angst dat de populariteit van de islamisten in deMarokkaanse diaspora bijzonder groot is.

Wel heeft de regering in Marokko, als onderdeel van haar nieuwbeleid, migranten uit Europa opgeroepen mee te werken aan deontwikkeling van Marokko. Onlangs besloot de koning tot de oprichtingvan een xcex84Conseil Supxc3xa9rieur de la Communautxc3xa9 marocaine xc3 lxcex84xc3xa9trangerxcex84,waar hij zelf voorzitter van is. Bedoeling is dat leden uit demigrantengemeenschappen in de diaspora zitting krijgen in deze Raad.Vanuit organisaties uit de diaspora worden gevraagde en ongevraagdeadviezen overlegd over de samenstelling en de bevoegdheden van de Raad.Het nieuwe beleid is echter nog altijd niet geconcretiseerd in heldereen werkbare beleidsplannen. De Marokkaanse politiek heeft verwachtingengewekt, en die zullen, als breukpunt met de oude politiek, anders danalleen cosmetisch moeten worden waargemaakt. Migranten in Europa zijnmondige burgers geworden, die daadwerkelijk wensen te worden gehoord,ook op gevoelige terreinen als illegaliteit, corruptie, vrij verkeer,het beleid en de werkwijze richting de Marokkaanse diaspora endemocratisering. Het Transnationaal Debat Marokkaanse Migratie (AlMonadara) wil hier een aanzet toe geven.

Nadia Bouras en Roemer van Oordt

(Nadia Bouras is historicus en promoveert momenteel opxe2x80x98Gender en Migratiexe2x80x99 aan de Universiteit van Leiden. Roemer van Oordtis politicoloog. Hij publiceerdeondermeer over (moslim)migranten in Nederland, politieke islam enpolitiek-economische ontwikkelingen in het Midden-Oosten).

Enkele bronnen:
– Hans van Amersfoort; Transnationalisme, Moderne Diaspora en Sociale Cohesie, IMES, Amsterdam, 2001, pp. 34-50.
-Sylvia I. Bergh, Migration And Development: The case of Moroccan(Transnational) Migrant Association. Paper presented at theInternational Conference on xe2x80x98Migration, Human Rights and Developmentxe2x80x99,Oujda, Morooco, 16-17 March 2006, 31 pp.
– EMCEMO; Burgerschap, Participatie en Ontwikkeling. De rol van Marokkaanse migranten, 1999
-EMCEMO; Grenzeloos Burgerschap. Een analyse van nieuweburgerschapsvisies vanuit de Marokkaanse gemeenschap in Nederland,maart 2001.
– EMCEMO; Veranderde Betrekkingen, verschuivende belangen. 40 jaar Marokkaanse migratiegeschiedenis in Nederland, augustus 2004.
– EMCEMO; Migratie, Partnerschap en Ontwikkeling, 2002-2003
– H. Ghorashi, Paradoxen van culturele erkenning. Management van Diversiteit in Nieuw Nederland (oratie 13 oktober 2006).
– Hein de Haas; Morocco: From Emigration Country to Africaxe2x80x99s Migration Passage to Europe, Migration
Policy Institute, Washington DC, October 2005.
-Marlou Schrover, Migration, gender en vunlerability. Papergepresenteerd tijdens het Graduate Seminar, Universiteit Leiden, 13september 2006.
– Erik Snel, Godfried Engbersen en Arjan Leerkes;Voorbij landsgrenzen. Transnationale betrokkenheid als belemmering voorintegratie?, Sociale Gids, Jaargang 51, 224/2, pp. 75-100.

Aanbevelingen

Uit de in Nederland georganiseerde bijeenkomsten metvertegenwoordigers van Marokkaanse organisaties, politici,wetenschappers, journalisten en medewerkers vanontwikkelingssamenwerkingsorganisaties (waarbij bovenstaande analyseals referentiekader diende) zijn de volgende aanbevelingengedestilleerd:

Politiek-juridisch
– Uitgangspunt van het debat is de UniverseleVerklaring van de Rechten van de Mens. Zonder de onvoorwaardelijkeacceptatie hiervan, blijven begrippen als volwaardig bi- oftransnationaal burgerschap xe2x80x98hierxe2x80x99 en xe2x80x98daarxe2x80x99, politieke en economischedemocratisering en migratie en ontwikkeling lege hulzen.
– Er moeteen contract worden opgesteld over nieuwe en gelijkwaardige vormen vansamenwerking. Dit contract kan alleen vorm krijgen door dialoog; nietop basis van doelgroep en onderdanen, maar op basis van volwaardig engrenzeloos burgerschap.
– Zowel de politieke participatie vanetnische minderheden en hun organisaties in Nederland bevorderen alseen visie ontwikkelen over hoe vorm te geven aan de steun voordemocratische, politieke en maatschappelijke ontwikkeling in het landvan herkomst.
– Versterken van het netwerk van migrantenorganisatiesen NGO’s in Nederland, de rest van Europa en Marokko met als doelinvloed uit te oefenen op de samenstelling en de politieke koer
s van denieuwe structuren van de Marokkaanse overheid (xcex84Conseil Supxc3xa9rieur de laCommunautxc3xa9 marocaine xc3 lxcex84xc3xa9trangerxcex84, Hoge Raad voor Migrantenzaken), opuitvoering van de bevindingen van de IER (Commissie voor Verzoening enRechtvaardigheid) en op verdere duurzame en democratische politieke eneconomische ontwikkeling.
– Een rechtvaardige en menselijkebehandeling van transitmigranten en immigranten in Marokko uit degebieden ten zuiden van de Sahara, waarbij internationale(mensenrechten)verdragen wordt gerespecteerd.
– Breken met hetoude beleid en de werkwijze van Marokkaanse ambassades, consulaten enandere instituties ten aanzien van Marokkanen in de diaspora.
-Instellen van een Marokkaans migratie-instituut dat zich bezig gaathouden met de verzameling van relevante informatie en onderzoek naarmigratie gaat verrichten.
– Eisen van wijziging van de Marokkaansevreemdelingenwet, zodat migranten in Marokko over de rechten zoals diegelden in de ontvangstlanden kunnen beschikken.
– De harmonisatie van de Marokkaanse wetten en de internationale verdragen op het gebied van migratie.

Economisch
– Gezamenlijk ontwikkelen (co-dxc3xa9veloppement) vannieuwe projecten voor duurzame ontwikkeling, onder andere door hetgericht (per regio) en gezamenlijk inzetten van overmakingen enandersoortige investeringen door (arbeids)migranten in en naar het landvan herkomst.
– Het is zaak dat de Marokkaanse overheid met hetnegatieve verleden breekt en inzet op democratische en duurzameeconomische ontwikkeling, die ten goede komt aan alle regioxe2x80x99s vanMarokko en waarbij voor bepaalde regioxe2x80x99s (Rif en Zuid) nog een flinkeinhaalslag moet worden gemaakt.
– Ontwikkeling van een nieuwmigratiebeleid waarin migranten beschouwd worden als partners in deeconomische ontwikkeling van het herkomstland.
– Positief gebruik maken van het specifieke netwerk en de expertise die er vanuit de diaspora kan worden binnengehaald.
– Versterking van de organen in Marokko die verantwoordelijk zijn voor migrantenzaken.
-Aanmoedigen van de samenwerking tussen medefinancieringsorganisaties,migrantenorganisaties en lokale organisaties om lokale duurzameontwikkelingen te bevorderen.
– Ontwikkelen van een gids waargegevens over alle Marokkaanse kaders uit verschillende disciplines(ondernemers, wetenschappers, politici) in te vinden zijn.
– Faciliteren en aanmoedigen van overboekingen (remittances) door middel van uitbreiding van het bankenwezen in Europa.
– Verminderen of afschaffen van overboekingskosten.
– Oprichten van een fonds ter ondersteuning van migranteninvesteerders.
– Vereenvoudigen van administratieve procedures met betrekking tot investeringen.
-De winst uit Marokkaanse migratiegelden moet gexc3xafnvesteerd worden in deontwikkeling van arme migratieregioxe2x80x99s (Rif en Zuiden) in Marokko.
– Financixc3xable ondersteuning voor investeerders in onderontwikkelde regioxe2x80x99s in Marokko.
– Invoering van juridische maatregelen ter bevordering van jonge investeerders in Marokko.
– Oprichting van regionale informatiepunten voor buitenlandse investeerders.
-Ten uitvoer brengen van de bestaande wetten die stimulerend werken voorinvesteringen (Investeringswet, Wet voor Klein en Midden Bedrijf).
– Publiciteitscampagnes voeren om de economische mogelijkheden in Marokko te promoten.
– Crexc3xabren van corporaties tussen Marokkaanse migranten en jonge ondernemers in Marokko.

Sociaal-cultureel
– Blijvend staan voor een multiculturelesamenleving, waarin culturele diversiteit juist als kracht en niet alsbelemmering wordt beschouwd.
– Het bevorderen van een open,liberale en moderne vorm van islam, waarin begrippen als respect,tolerantie en dialoog een centrale betekenis krijgen.
– Politiekmisbruik van de islam is voor een belangrijk deel debet aan denegatieve beeldvorming over moslims en moet daarom worden bestreden.
-Tegen discriminatie (op de werkvloer, in het uitgaansleven, in openbareruimtes), racisme, islamofobie en andere vormen van xenofobie moetstreng worden opgetreden.
– Om migrantenjongeren het gevoel teontnemen dat ze een gedwongen keuze moeten maken tussen beide landen,zou hun zelfverzekerdheid en eigenwaarde versterkt moeten worden. Hetonderwijs is bij uitstek de manier waarop dit verwezenlijkt kan worden.De methodes bij het geschiedenisonderwijs zouden naast de reguliere,conventionele lessen over de Nederlandse migratiegeschiedenisuitgebreid moeten worden. Binnen het geschiedeniscurriculum zouden ookspecifieke onderwerpen uit de Marokkaanse geschiedenis opgenomen moetenworden. Onder het mom van xe2x80x98als je weet waar je vandaan komt, sta jesterkerxe2x80x99 kunnen voorbeelden en rolmodellen uit de Marokkaansegeschiedenis de eigenwaarde van Marokkaanse jongeren versterken.
-Aan de hand van kennisuitwisseling en meningsvorming over deveranderingen in de Marokkaanse wetgeving komen tot beklijvendeemancipatieperspectieven voor Marokkaanse vrouwen in Marokko en inNederland.
– Vanuit de emancipatiestrijd in Nederland is geleerddat mannen nu al intensiever en meer expliciet moeten worden betrokkenbij de strijd voor Marokkaanse vrouwenrechten.
– Het ontwikkelen vaneen netwerk vanuit de Marokkaanse Vrouwenvereniging Nederland. Functievan het netwerk is het bundelen van krachten en competenties,ontwikkeling en deskundigheidsbevordering waaronder ook mediatrainingenen pr.
– Concrete uitwerking voor samenwerking: Rolmodellenintroduceren uit Marokko, projecten initixc3xabren in Marokko terondersteuning van vrouwen daar, creatieve methodieken ontwikkelen voorNederland, werken met microkredieten.
– Vrouwenrechten overal terwereld zijn mensenrechten en dus een zaak voor iedereen. Dit betekentdat de aanwezigheid en solidariteit van mannen in die strijd essentieelis voor de mentaliteitsontwikkeling en bundeling van krachten.
-Het mobiliseren van talent, het investeren in hoger intellectueel kaderen het activeren van de positieve krachten binnen de gemeenschap zijnbelangrijke actiepunten voor de komende periode.

About Ewoud Butter

Schrijver, onderzoeker
This entry was posted in marokko. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s